16
Nl
Beginnen met afspelen met de kanaal-fader
1 Stel [CROSS FADER ASSIGN (A, THRU, B)]
keuzeschakelaar in op [THRU].
2 Druk op een van de [FADER START (1, 2, 3, 4)]-toetsen.
Selecteer het kanaal dat gestart moet worden met de fader-startfunctie.
3 Zet de kanaalfader zoveel mogelijk naar uzelf toe.
4 Stel de cue in op de DJ-speler.
De DJ-speler pauzeert de weergave bij het cue-punt.
5 Beweeg de kanaalfader van u af.
Het afspelen begint op de DJ-speler.
!
Wanneer u de kanaal-fader terugzet in de oorspronkelijke stand,
keert de speler onmiddellijk terug naar het eerder ingestelde cue-
punt, om daar de weergave te pauzeren (back-cue).
Beginnen met afspelen met de crossfader
1 Stel de [CROSS FADER ASSIGN (A, THRU, B)]
keuzeschakelaar in op [A] of [B].
2 Druk op een van de [FADER START (1, 2, 3, 4)]-toetsen.
Selecteer het kanaal dat gestart moet worden met de fader-startfunctie.
3 Stel de crossfader in.
Schuif de regelaar naar de tegenovergestelde rand van het kanaal waar-
voor u de fader-startfunctie wilt gebruiken.
4 Stel de cue in op de DJ-speler.
De DJ-speler pauzeert de weergave bij het cue-punt.
5 Stel de crossfader in.
Het afspelen begint op de DJ-speler.
!
Wanneer u de crossfader terugzet in de oorspronkelijke stand, keert
de speler onmiddellijk terug naar het eerder ingestelde cue-punt, om
daar de weergave te pauzeren (back-cue).
Gebruik van een microfoon
1 Sluit een microfoon aan op de [MIC1] of
[MIC2]-aansluiting.
2 Stel de [OFF, ON, TALK OVER] keuzeschakelaar in op
[ON] of [TALK OVER].
—
[
ON
]: De aanduiding licht op.
—
[
TALK OVER
]: De aanduiding knippert.
!
Wanneer u instelt op [
TALK OVER
] zal het geluid van alle kanalen
behalve dat van het [
MIC
] kanaal met 18 dB (standaardinstelling)
worden verzwakt wanneer er een geluid van meer dan –10 dB bin-
nenkomt via de microfoon.
!
De [
TALK OVER
] verzwakking kan worden gewijzigd via het
[
USER SETUP
]-scherm. Nadere aanwijzingen voor het wijzigen hier-
van vindt u onder
Instellingen aanpassen
op bladzijde 24.
!
De talk-over stand kan worden ingesteld op normaal of geavan-
ceerd. Nadere aanwijzingen voor het wijzigen hiervan vindt u onder
Instellingen aanpassen
op bladzijde 24.
3 Draai aan de [MIC1 LEVEL] of [MIC2 LEVEL] instelling.
Regel het uitgangsniveau van de geluidsweergave via het [
MIC
] kanaal.
!
Onthoud dat helemaal naar rechts draaien een enorm hard geluid
oplevert.
4 Geef geluidssignalen door via de microfoon.
Bijregelen van de geluidskwaliteit
Draai aan de [EQ (HI, LOW)] instellingen voor het [MIC]
kanaal.
Zie
Specificaties
op bladzijde 28 voor het bereik van het geluid dat kan
worden bijgeregeld met elk van deze regelaars.
Overschakelen tussen mono- en
stereo-geluid
Hiermee wordt de weergave via de [
MASTER1
], [
MASTER2
], [
BOOTH
],
[
REC OUT
], [
PHONES
], [
DIGITAL MASTER OUT
] en [
USB
]-aansluitingen
omgeschakeld tussen mono en stereo.
!
Om het via de [
USB
]-aansluitingen geproduceerde geluidssignaal in
te stellen, moet u [
REC OUT
] selecteren bij [
Mixer Audio Output
] in
het instelhulpprogramma.
Schakelt de [MONO, STEREO] keuzeschakelaar om.
—
[
MONO
]: Voor weergave van mono-geluid.
—
[
STEREO
]: Voor weergave van stereo-geluid.
De links/rechts-balans van het geluid regelen
De links/rechts-balans van het geluid dat wordt weergegeven via de
[
MASTER1
], [
MASTER2
], [
BOOTH
], [
REC OUT
], [
PHONES
], [
DIGITAL
MASTER OUT
] en [
USB
]-aansluitingen kan worden bijgeregeld.
!
Om het via de [
USB
]-aansluitingen geproduceerde geluidssignaal in
te stellen, moet u [
REC OUT
] selecteren bij [
Mixer Audio Output
] in
het instelhulpprogramma.
1 Stel [MONO, STEREO] keuzeschakelaar in op
[STEREO].
2 Draai aan de [BALANCE] instelling.
De links/rechts balans van de geluidsweergave verandert, al naar gelang
de richting waarin u de [
BALANCE
] instelling draait en hoe ver.
!
Door draaien naar de uiterste rechterkant wordt alleen het rech-
ter kanaal van stereo-geluid weergegeven. Door draaien naar de
uiterste linkerkant wordt alleen het linker kanaal van stereo-geluid
weergegeven.
Het geluid wordt weergegeven via de
[
BOOTH
]-aansluiting.
Draai aan de [BOOTH MONITOR] instelling.
Regelt het niveau van de geluidssignalen die worden weergegeven via de
[
BOOTH
]-aansluiting.