![background image](/i/best/154647/best-k-9997-fpv/h/best-k-9997-fpv-011.png)
Fig. 13: draai het glazen paneel door het aan de voorkant van de kap vast te pakken; verwijder het vetfilter: duw tegen
de grendel en draai het filter naar buiten. Ga verder met het monteren van het koolstoffilter (Afb. 16) door de 2 lipjes van
het koolstoffilter in de daarvoor bestemde sleuven te plaatsen en het filter naar de binnenkant van het apparaat te duwen.
Afb.14: verwijder de metalen panelen; verwijder de vetfilters door de grendel omlaag te duwen en het filter naar buiten
te draaien (afb 15). Ga verder met het monteren van het koolstoffilter (Afb. 16) door de 2 lipjes van het koolstoffilter in
de daarvoor bestemde sleuven te plaatsen en het filter naar de binnenkant van het apparaat te duwen.
Bevestiging aan de muur
: zie de aanwijzingen voor de afzuigversie om de kap aan de muur te bevestigen (zie punt
1, 2, 3), en ga vervolgens verder met onderstaande aanwijzingen.
Bevestiging van de telescopische pijpen
: - regel de breedte van de steunbeugel (D) van de telescopische pijp door
middel van de schroeven E, aangegeven op Afb. 8. - Zet vervolgens de beugel vast aan het plafond, met de bijgeleverde
pluggen en schroeven (F), zodat hij recht is ten opzichte van de kap. - Monteer het verloopstuk ter hoogte van het
luchtuitlaatpunt op de afzuigkap (Afb. 17). – Neem het afbuigrooster en zet er een buigzame slang op vast (diameter 125
mm), en blokkeer hem met een metalen bandje (slang en bandjes worden niet bijgeleverd); bevestig het afbuigrooster aan
de bovenste slang (Afb. 18) met 4 schroeven.
- Verbind de slang met de reductie op de luchtuitgangsopening (Afb. 19). - Breng de elektrische aansluiting van de afzuigkap
tot stand met de voedingskabel. Steek de telescopische pijpen erin en laat ze op de afzuigkap steunen; schuif de bovenste
pijp tot aan het plafond omhoog en maak hem met de beide schroeven (H) Afb.11 vast.
WERKING
Afhankelijk van de versies is het apparaat uitgerust met de volgende bedieningselementen:
BEDIENINGSELEMENTEN van Afb.20
:
A)
Lampjes uit.
B)
Lampjes aan.
C)
Verlaagt de snelheid, tot aan de minimum snelheid. Indien gedurende 2" ingeduwd, valt de motor stil.
D)
Start de motor (de laatst gebruikte snelheid wordt opgeroepen) en versnel maximaal.
E)
RESET FILTERALARM / TIMER: de knop indrukken tijdens de weergave van het filteralarm (bij uitgeschakelde motor)
om de timer terug te stellen. De knop indrukken terwijl de motor draait om de TIMER in te schakelen. De kap wordt na
5 minuten automatisch uitgeschakeld.
L1)
De 4 GROENE leds geven de bedrijfssnelheid weer.
L2)
Wanneer de LED rood is (bij uitgeschakelde motor) wijst dit op het FILTERALARM. Wanneer de LED groen is (knipperend)
wijst dit erop dat de TIMER werd ingeschakeld met de knop E.
FILTERALARM:
Na 30u werking, wordt de led L2 ROOD; betekent dat de vetfilters moeten worden gereinigd.
Na 120u werking, wordt de led L2 ROOD en gaat hij knipperen; betekent dat de vetfilters moeten worden gereinigd en de
koolstoffilters moeten worden vervangen.
Wanneer de vetfilters gereinigd zijn (en/of de koolstoffilters vervangen zijn), wordt tijdens de weergave van het filteralarm
gedrukt op de knop E om de UREN-telling opnieuw te starten (RESET).
BEDIENINGSELEMENTEN van Afb.21
:
A) verlichting uit.
B) verlichting aan.
C) Mindert de snelheid van de motor, tot de nulsnelheid wordt bekomen. Indien hij 2" lang wordt ingedrukt wanneer het
Filteralarm actief is, zet hij de UREN-telling terug op nul.
D) Schakelt de motor in (op de laatst gebruikte snelheid) en verhoogt de snelheid van de motor tot de maximale snelheid
wordt bereikt.
E) Activeert/deactiveert de Sensor (AUTOMATISCH of HANDBEDIENING). In de Automatische bediening is de sensor
actief en verschijnt op de Display (L) de letter “A”.
L) Display:
- geeft de huidige snelheid weer
- geeft de Automatische bediening weer aan de hand van de letter “A”. Indien de snelheid van de motor wordt gewijzigd,
wordt de huidige snelheid 3-maal knipperend weergegeven, waarna opnieuw de letter “A” verschijnt.
- meldt het Filteralarm (motor uitgeschakeld) door het centraal segment 30" lang weer te geven.
FILTERALARM: wordt aangegeven met Uitgeschakelde Motor, gedurende 30":
Na 30u werking, verschijnt op de display het centraal segment; betekent dat de vetfilters moeten worden gereinigd.
Na 120u werking, knippert op de display het centraal segment; betekent dat de vetfilters moeten worden gereinigd en de
koolstoffilters moeten worden vervangen.
Wanneer de vetfilters gereinigd zijn (en/of de koolstoffilters vervangen zijn), wordt tijdens de weergave van het filteralarm
gedrukt op de knop C om de UREN-telling opnieuw te starten (RESET).
GEVOELIGHEID VAN DE GASSENSOR:
de gevoeligheid van de sensor kan volgens de eigen behoefte worden gewijzigd.
Om de gevoeligheid te wijzigen, dient het apparaat zich in de handbediening te vinden (op de display mag niet de letter
“A” maar moet de huidige snelheid weergegeven zijn); zo niet, druk op de knop E.
Wijzig de gevoeligheid van de sensor door tegelijk te drukken op de knoppen D en E. De ingestelde gevoeligheid wordt